Keiko Shichijo die zachte klankweefsels spint op haar pianoforte en de Nederlands-Italiaanse Cecilia Bernardini die wordt beschouwd als een van de meest veelzijdige violisten van haar generatie vormen samen met de gerenommeerde cellist Marcus van de Munckhof het trio Marie Soldat. Een programma met pianotrio’s van Mozart Romberg en Haydn.
Keiko Shichijo (pianoforte) Cecilia Bernardini (barokviool) Marcus van den Munckhof (cello)
Een unieke combinatie: Nederlands beste barokvioliste Cecilia Bernardini, fortepianiste Keiko Shichijo en cellist Marcus van den Munckhof
Fortepianiste Keiko Shichijo zorgt voor een bijzonder geluid, zowel in de klassieke als de nieuwe muziek. Haar traditionele Japanse gevoeligheid en haar kennis van de Europese historische uitvoeringen vormen de achtergrond van haar gevoel voor de muziek, de instrumenten en het verhaal erachter. Samen met Nederlands beste barokvioliste Cecilia Bernardini was zij regelmatig te horen bij Musica Antiqua Nova. Ditmaal vormen ze met de veelzijdige cellist Marcus van den Munckhof het Trio Marie Soldat. Ze spelen een programma met pianotrio’s van Mozart, Haydn en Romberg.
De pianiste speelt op een getrouwe copie van een meer dan 200 jaar oude piano uit de tijd van Joseph Haydn.
Mozart piano trio KV 254 in Bes.
Mozart violin sonata KV 379 in G maj.
-pauze-
Romberg vln-cello duo no.1 or no.2
Moderato from keyboard sonata no.32 in g minor
Haydn piano trio XV/25 in G maj.
Voor Keiko Shichijo, Cecile Bernardini en Marcus van den Munckhof was violiste Marie Soldat hèt icoon om hun trio naar te vernoemen. Ontdekt door Brahms als 15-jarig top-talent en door Joseph Joachim als leerlinge gevormd, was het Marie Soldat, die jarenlang als enige vrouw Brahms’ vioolsonates uitvoerde in de Weense Salons en op de Europese podia. En ook nog eens een all-female (!!) strijkkwartet oprichtte.
De Nedersakser Andreas Jakob Romberg (1767-1821) was een tijdgenoot van Beethoven (1770-1827) die vooral de kost verdiende als virtuoze violist en die samen met zijn neef en leeftijdsgenoot, de cellist Bernhard Heinrich Romberg (1767-1841), al in 1775 als ware ‘wonderkinderen’ op hun instrument, per postkoets een concertreis maakten naar het in die tijd verre Amsterdam.
Samen kregen ze in 1782 een plek in de bisschoppelijke muziekkapel in de domstad Münster, waar hun vader al eerder emplooi had gevonden. Andreas moet zich in die tijd ook aan de compositiestudie hebben gezet en aldus ook vaktechnisch kennis hebben gemaakt met de toen nieuwste werken.